Statuten stichting gebiedsfonds energiepark pottendijk

Artikel 1. Begripsbepalingen.

In deze statuten wordt verstaan onder:

  • Bestuur: het bestuur van de Stichting Gebiedsfonds Energiepark Pottendijk.
  • Raad van Toezicht: het toezichthoudende orgaan van de Stichting Gebiedsfonds Energiepark Pottendijk
  • Schriftelijk: bij brief of e-mail, of bij boodschap die via een ander gangbaar communicatiemiddel wordt overgebracht en elektronisch of op schrift kan worden ontvangen mits de identiteit van de verzender met afdoende zekerheid kan worden vastgesteld.
  • Omliggende dorpen: de dorpen binnen een straal van 3,5km rond het windpark die de directe gevolgen voelen van de komst van het energiepark Pottendijk.
  • Gebiedsfonds: het door de stichting in standgehouden fonds dat wordt gevoed met de in artikel 4 bedoelde afdrachten en financiële bijdragen;
  • Betrokken EOP: De door de gemeente Emmen vastgelegde Erkende Overleg Partners die hun werkingsgebied geheel of gedeeltelijk hebben binnen een afstand van 2 km van het energiepark
  • Afstand of straal tot wind- of zonnepark of individuele windturbine: Dit is de kortste afstand tot de punt van het zonnepark, of de eerste windturbine het dichtste bij, uitgaande van de informatie zoals vastgelegd in de BAG en coördinaten zoals vermeld in het GIS.
  • Directe omgeving: Gebied tot 2 km vanaf het wind- en/of zonnepark.

Artikel 2: Naam en zetel.

De naam van de Stichting is:

Stichting Gebiedsfonds Energiepark Pottendijk. De stichting is gevestigd in de gemeente Emmen.

Artikel 3. Doel.

  1. De Stichting heeft als doel:
    • het ontvangen van financiële bijdragen in het gebiedsfonds en het beheren daarvan,
    • het vanuit het gebiedsfonds financieel ondersteunen van projecten zoals hieronder in lid 2 wordt aangegeven,
    • het verbeteren van de leefbaarheid en sociale cohesie van het gebied waar het Energiepark Pottendijk in exploitatie is genomen en gelegen binnen het grondgebied van de gemeente Emmen.
  2. De Stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door het stimuleren van de uitvoering van projecten door deze van financiële mogelijkheden te voorzien die een bijdrage aan en verbetering leveren van een of meer van de volgende criteria:
    i.   — de leefomgeving en infrastructuur
    ii.  — de sociale cohesie in het gebied,
    iii. — de kwaliteit van het landschap
    iv. — de biodiversiteit
    v.  — de duurzaamheid,
    alles in breedste zin.
  3. De middelen mogen door het Bestuur niet worden gebruikt voor het zelf beginnen van juridische procedures zonder voorafgaande instemming van de Raad van Toezicht.
  4. De Stichting heeft geen winstoogmerk.

Artikel 4. Vermogen.

  1. Het vermogen van de Stichting zal worden gevormd door:
    1. de middelen, die op basis van de daarover gemaakte afspraken door de exploitanten van het windpark Pottendijk ter beschikbaar worden gesteld;
    1. de middelen, die op basis van afspraken door het zonnepark via het college van B&W van de gemeente Emmen ter beschikbaar worden gesteld;
    1. de middelen, die door het college van B&W van de gemeente Emmen beschikbaar worden gesteld voortvloeiend uit de gedragscode windenergie Emmen;
    1. alle andere verkrijgingen en baten.  Voor die verkrijgingen en baten kan het Bestuur in overeenstemming met de Raad van Toezicht besluiten de status van Algemeen Nut Beogende Instelling te verkrijgen.
  2. De Stichting kan erfstellingen slechts aanvaarden onder het voorrecht van boedelbeschrijving.

Artikel 5. Raad van Toezicht.

  1. De Raad van Toezicht bestaat uit drie personen en heeft tot taak het houden van toezicht op de uitvoering van doelstellingen en taken van de Stichting. Dit betreft het functioneren van het Bestuur, de uitvoering door het Bestuur van de uitvoeringsregelingen en de verantwoordelijkheden omtrent de jaarstukken.
  • Voor het lidmaatschap van de Raad van Toezicht wordt één lid voorgedragen door de gemeente Emmen, één persoon door de betrokken EOP’s met een werkingsgebied binnen een straal van 2 km van wind- of zonnepark en één persoon op voordracht van bewoners in de directe omgeving (binnen een straal van 2 km van het wind- of zonnepark). Bij de voordracht wordt rekening gehouden met de spreiding van deskundigheid. De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar met de mogelijkheid tot tweemaal een herbenoeming voor twee jaar. De Raad van Toezicht stelt zelf in onderling overleg een schema op van aftreden waarbij de continuïteit van het functioneren van de Raad van Toezicht in acht wordt genomen.
  • De leden van de Raad van Toezicht mogen geen andere bestuursfunctie bekleden binnen een organisatie die functioneert binnen het gebied vallend binnen een straal van 3,5 km vanaf wind- en zonnepark Pottendijk indien dit kan leiden tot belangenverstrengeling.
  • De leden van de Raad van Toezicht leden moeten bekend zijn met en affiniteit hebben met het gebied rond het Energiepark Pottendijk (monden gebied) maar bij voorkeur niet wonend in het gebied binnen 3,5km van het energiepark.
  • In geval van ontstentenis of belet van één of meer leden van de Raad van Toezicht is het overblijvende lid of zijn de overblijvende leden met het gehele toezicht belast. In geval van ontstentenis of belet van alle leden of van het enige lid wordt het toezicht tijdelijk uitgeoefend door een persoon, die daartoe door de drie leden van de Raad van Toezicht gezamenlijk (en unaniem) in zijn eerste vergadering wordt aangewezen. Onder belet wordt in deze statuten in ieder geval verstaan de omstandigheid dat het lid gedurende een periode van meer dan dertig dagen onbereikbaar is vanaf het moment dat zijn beschikbaarheid nodig is.
  • De werkwijze en verantwoording van de Raad van Toezicht wordt uitgewerkt in het huishoudelijk reglement van en door de Raad van Toezicht.

Artikel 6. Bestuur.

  1. Het Bestuur van de Stichting bestaat uit vijf leden. De bestuursleden moeten bekend zijn met en affiniteit hebben met het gebied, bij voorkeur wonend binnen of op korte afstand van het gebied binnen een straal van 2 km van het wind- of zonnepark.
  2. Twee leden voor het Bestuur kunnen worden voorgedragen door omwonenden binnen een straal van 2 km rond het wind- of zonnepark.
  3. Twee leden voor het Bestuur worden voorgedragen door de betrokken EOP’s die hun werkingsgebied geheel of deels binnen de 2 km rond het wind- en zonnepark hebben.
  4. De voorzitter wordt in functie benoemd op voordracht van de Raad van Toezicht in overleg met de aangestelde bestuursleden. Het Bestuur kiest uit zijn midden een secretaris en een penningmeester. De functies van secretaris en penningmeester kunnen ook door één persoon worden vervuld maar niet door de voorzitter.
  5. De bestuursleden leden mogen geen andere bestuursfunctie bekleden binnen een organisatie die functioneert binnen het gebied vallend binnen een straal van 3,5 km vanaf het wind- en zonnepark Pottendijk indien dit kan leiden tot belangenverstrengeling.
  6. De bestuursleden treden af volgens een door het Bestuur opgemaakt rooster van aftreden met inachtneming van een zittingsduur van vier (4) jaar. De leden van het eerste Bestuur hebben zitting voor de duur van vier (4) jaar en treden daarna af volgens het door het Bestuur opgemaakt rooster van aftreden, waarbij voor hen alsdan een zittingsduur geldt van twee  jaar. In tussentijds ontstane vacatures benoemde bestuurders nemen op het rooster van aftreden de plaats in van hun voorgangers. Een volgens het rooster aftredend bestuurslid is tweemaal herbenoembaar.
  7. Bij defungeren van een lid deelt het Bestuur dit binnen één week na het constateren van dat defungeren schriftelijk mee aan de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht zal een oproep doen uitgaan naar de partij verantwoordelijk voor de voordracht, voor een nieuwe voordracht voor een bestuurslid binnen een termijn van één maand. Daarna wordt binnen eenzelfde termijn deze voordracht omgezet in een benoeming door de Raad van Toezicht.
  8. Mochten in het Bestuur om welke reden dan ook één of meer leden ontbreken, dan vormen de overblijvende bestuurders of vormt de enig overblijvende bestuurder niettemin een wettig bestuur. Indien het Bestuur uit minder dan drie personen bestaat is een besluit slechts rechtsgeldig wanneer en nadat de Raad van Toezicht met dat besluit heeft ingestemd.
  9. Wanneer over de voorgedragen bestuurder een onoverkomelijk verschil van mening tussen de Raad van Toezicht en de voordragende partijen ontstaat alsmede wanneer te eniger tijd alle bestuurders mochten komen te ontbreken voordat aanvulling van de ontstane vacature(s) plaats had en verder indien de overgebleven bestuurders zouden nalaten binnen de in dit artikel bedoelde termijnen in de vacature(s) te voorzien, dan is de Raad van Toezicht bevoegd hierin te voorzien.

Artikel 7. Vergaderingen van het bestuur en besluiten van het Bestuur.

  1. Iedere bestuurder is bevoegd een vergadering van het Bestuur bijeen te roepen.
  2. De bijeenroeping van de vergaderingen van het Bestuur gebeurt door de voorzitter, al dan niet op verzoek van één of meer van de andere bestuursleden en vindt schriftelijk plaats. Bij deze bijeenroeping wordt aangegeven op welke dag de vergadering plaatsvindt, wat het aanvangstijdstip van de vergadering is en welke onderwerpen worden behandeld. De bijeenroeping vindt plaats met inachtneming van een termijn van ten minste tien  dagen, de dag van bijeenroeping en die van de vergadering niet meegerekend.
    De bestuurder die voor dit doel een adres aan de Stichting bekend heeft gemaakt, kan tot de vergaderingen van het Bestuur worden opgeroepen door een langs elektronische weg aan dat adres toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht.
  3. De vergaderingen van het Bestuur worden gehouden in de gemeente Emmen tenzij lid 7 van toepassing is.
  4. Als wordt gehandeld in strijd met enige bepaling van lid 2 of lid 3 kan het Bestuur niettemin rechtsgeldige besluiten nemen als alle bestuurders in de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn, mits de aanwezigen hiertegen geen bezwaar hebben.
  5. Een bestuurder kan aan een andere bestuurder schriftelijk volmacht verlenen om zich in de vergadering te laten vertegenwoordigen. Een elektronisch vastgelegde volmacht geldt als een schriftelijke volmacht. Een bestuurder kan niet meer dan één medebestuurder in de vergadering vertegenwoordigen.
  6. Een bestuurder kan zich niet laten vertegenwoordigen voor de besluiten omtrent het toekennen van de besteding van beschikbare middelen.
  7. Als het Bestuur daartoe besluit, kunnen bestuurders hun vergaderrechten uitoefenen via een elektronisch communicatiemiddel. De bestuurder die op deze wijze aan de vergadering deelneemt, moet minimaal via het elektronisch communicatiemiddel:
    – kunnen worden geïdentificeerd;
    – rechtstreeks kunnen kennisnemen van de beraadslagingen in de vergaderingen;
    – het stemrecht kunnen uitoefenen.
    Het Bestuur kan verdere voorwaarden stellen aan het gebruik van het elektronisch communicatiemiddel. Als verdere voorwaarden worden gesteld, worden deze bij de oproeping tot de vergadering bekend gemaakt. De bestuurder die via een elektronisch communicatiemiddel aan een vergadering deelneemt, geldt als in de vergadering aanwezig.
  8. In de vergaderingen van het Bestuur heeft iedere bestuurder één stem. Voor zover in deze statuten geen grotere meerderheid is voorgeschreven, worden de besluiten door het Bestuur genomen met meerderheid van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste twee/derde van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is.
  9. Bij staking van stemmen waarbij niet het volledige Bestuur aanwezig of vertegenwoordigd was, kan het voorstel maximaal éénmaal opnieuw geagendeerd worden voor besluitvorming. In alle andere situaties is het voorstel verworpen.
  10. Als voor het nemen van een besluit wordt vereist dat een bepaald aantal bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is, moet ook in een vergadering waarin hetzelfde besluit opnieuw aan de orde wordt gesteld dat aantal bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
  11. Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslagingen en de besluitvorming als hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft anders dan als bestuurder van de Stichting. Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het voorgenomen besluit voorgelegd aan de Raad van Toezicht.
  12. Bij de vervulling van hun taak richten de bestuurders zich naar het belang van de Stichting.
  13. In geval van ontstentenis of belet van één of meer bestuurders is (zijn) de overblijvende bestuurder(s) met het gehele bestuur belast. In geval van ontstentenis of belet van alle bestuurders of van de enige bestuurder wordt de Stichting tijdelijk bestuurd door een persoon die daartoe door het Bestuur in zijn eerste vergadering wordt aangewezen. Onder belet wordt in deze statuten in ieder geval verstaan de omstandigheid dat de bestuurder gedurende een periode van meer dan veertien dagen onbereikbaar is door ziekte of andere oorzaken.

Artikel 8. Bestuursbevoegdheid en vergoedingen.

  1. Het Bestuur is belast met het besturen van de Stichting.
  2. Aan de voorzitter en overige leden van het Bestuur en aan de leden van de Raad van Toezicht kan een vrijwilligersvergoeding worden toegekend. De hoogte hiervan wordt vastgesteld door de Raad van Toezicht na overleg met het Bestuur. De vergoeding is in ieder geval niet meer dan de maximale hoogte van de Nederlandse belastingvrije vrijwilligersvergoeding.
  3. Redelijkerwijs gemaakte kosten voor de uitoefening van de functie, worden aan de bestuurders op vertoon van de bewijsstukken vergoed tot het maximumbedrag als bedoeld in het tweede lid is bereikt door de combinatie van vrijwilligersvergoeding en onkostenvergoedingen.

Artikel 9. Vertegenwoordiging.

  1. De Stichting wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door het Bestuur, voor zover uit de wet of deze statuten niet anders voortvloeit.
  2. De Stichting kan verder worden vertegenwoordigd door de voorzitter of twee gezamenlijk handelende leden van het Bestuur.
  3. Het Bestuur kan aan anderen volmacht geven om de Stichting in en buiten rechte te vertegenwoordigen binnen de in die volmacht omschreven grenzen, mits er een geldig bestuursbesluit aan ten grondslag ligt.

Artikel 10. Einde lidmaatschap van het Bestuur.

Het lidmaatschap van het Bestuur eindigt:
– door overlijden van een bestuurder;
– bij verlies van het vrije beheer over zijn vermogen;
– bij schriftelijke ontslagneming (bedanken);
– bij ontslag op grond van artikel 2:298 Burgerlijk Wetboek;
– wegens ontslag door de Raad van Toezicht wegens gewichtige redenen;
– door periodiek aftreden.

Artikel 11. Boekjaar en jaarstukken.

  1. Het boekjaar van de Stichting loopt van één januari tot en met eenendertig december.
  2. Per het einde van ieder boekjaar maakt de penningmeester een balans en een staat van baten en lasten over het geëindigde boekjaar op, welke jaarstukken binnen zes maanden na afloop van het boekjaar vergezeld van een rapport van een registeraccountant of een accountants-administratieconsulent aan het Bestuur worden aangeboden.
  3. De jaarstukken worden door het Bestuur opgesteld.
  4. De jaarstukken worden hierna aan de Raad van Toezicht ter vaststelling aangeboden. De vaststelling van de jaarstukken door de Raad van Toezicht strekt het Bestuur tot decharge voor het door het Bestuur gevoerde beleid en beheer. Hierna worden de jaarstukken door het Bestuur openbaar gemaakt.
  5. De stichting publiceert jaarlijks een verslag waarin zij haar activiteiten beschrijft en een overzicht geeft van de projecten die zij heeft gesteund.

Artikel 12. Huishoudelijk reglement Bestuur.

  1. Het Bestuur stelt voor het eigen functioneren een huishoudelijk reglement vast, waarin nadere uitwerking van de statuten wordt vastgelegd
  2. Het huishoudelijk reglement mag niet met de wet of de Statuten in strijd zijn.
  3. Het bestuur is te allen tijde bevoegd het huishoudelijk reglement te wijzigen of in te trekken.
  4. Vaststelling, wijziging of opheffing van het huishoudelijk reglement vindt plaats na instemming van de Raad van Toezicht.

Artikel 13. Huishoudelijk reglement Raad van Toezicht.

  1. De Raad van toezicht stelt voor het eigen functioneren een huishoudelijk reglement vast, waarin nadere uitwerking van de statuten wordt vastgelegd
  2. Het huishoudelijk reglement mag niet met de wet of de Statuten in strijd zijn.
  3. De Raad van Toezicht is te allen tijde bevoegd het huishoudelijk reglement te wijzigen of in te trekken.

Artikel 14. Uitvoeringsregelingen.

  1. Het Bestuur is bevoegd een of meer uitvoeringsregelingen vast te stellen, waarin die onderwerpen worden geregeld, die niet in de Statuten zijn vervat en nodig zijn voor een goede uitvoering van de doelstelling.
  2. De uitvoeringsregelingen mogen niet met de wet, de Statuten of het huishoudelijk reglement van het Bestuur in strijd zijn.
  3. Het Bestuur is te allen tijde bevoegd om de uitvoeringsregeling(en) te wijzigen of in te trekken.
  4. Vaststelling, wijziging of intrekking van een uitvoeringsregeling vindt plaats na instemming van de Raad van Toezicht.    

Artikel 15. Statutenwijziging.

  1. Het Bestuur is, behoudens het bepaalde in artikel 3 van deze statuten, bevoegd de Statuten te wijzigen na schriftelijke instemming van de Raad van Toezicht.
  2. Onverminderd het bepaalde in artikel 7 lid 8 moet het besluit daartoe worden genomen met een meerderheid van ten minste vier/vijfde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering van het Bestuur, waarin alle bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Indien in een vergadering, waarin een voorstel als bedoeld in lid 1 van dit artikel aan de orde is gesteld, niet alle bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn, dan zal een tweede vergadering van het Bestuur worden bijeengeroepen, te houden niet eerder dan zeven dagen, doch niet later dan één en twintig dagen na de eerste, waarin een zodanig besluit kan worden genomen met een meerderheid van ten minste  vier/vijfde van de uitgebrachte stemmen, mits in deze vergadering ten minste de meerderheid van de in functie zijnde bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is.
  3. Ieder bestuurslid is bevoegd de notariële akte van statutenwijziging te (doen) verlijden.

Artikel 16. Ontbinding en vereffening.

  1. Het Bestuur is bevoegd de Stichting te ontbinden. Op het daartoe te nemen besluit is het bepaalde in artikel 15 leden 1 en 2 van overeenkomstige toepassing. Het besluit kan alleen genomen worden na schriftelijke instemming van de Raad van Toezicht. Daartoe zendt het Bestuur ten minste zes weken voor de vergadering, waarin de ontbinding zal worden voorgesteld, het voorstel tot ontbinding met argumenten omkleed aan de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht kan vervolgens binnen zes weken na ontvangst van het in de voorgaande volzin bedoeld schrijven, aan het Bestuur te kennen geven, dat hij het voorstel tot ontbinding al dan niet goedkeurt. Indien het Bestuur niet binnen de in de voorgaande volzin gestelde termijn een brief van de Raad van Toezicht ter zake heeft ontvangen, wordt de Raad van Toezicht geacht zijn goedkeuring aan het voorstel tot ontbinding te hebben verleend.
  2. De Stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is.
  3. De vereffening geschiedt door het Bestuur.
  4. De vereffenaars dragen er zorg voor dat van de ontbinding van de Stichting inschrijving geschiedt in het register, bedoeld in artikel 2:289 Burgerlijk Wetboek.
  5. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de Statuten zoveel mogelijk van kracht.
  6. Een eventueel batig liquidatiesaldo van de ontbonden stichting wordt besteed ten behoeve van een algemeen nut beogende instelling met een soortgelijke doelstelling die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt en die een soortgelijke doelstelling heeft. Een voorstel van het bestuur wordt voor instemming aan de Raad van Toezicht voorgelegd.
  7. Na afloop van de vereffening blijven de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden stichting gedurende zeven jaren berusten onder de jongste vereffenaar.

Artikel 17. Slotbepaling

In alle gevallen waarin zowel de wet als de Statuten niet voorzien, beslist het Bestuur.

Artikel 18. Overgangsbepaling.

Het eerste (verlengde) boekjaar van de Stichting loopt tot en met eenendertig december tweeduizend vijfentwintig (31-12-2025). Dit artikel vervalt nadat het eerste boekjaar is geëindigd.